Voorlopig bewind

Het voorlopig bewind zoals omschreven in artikel 488bis van het burgerlijk wetboek is bedoeld om een meerderjarig persoon, die wegens zijn gezondheidssituatie zijn goederen niet kan beheren, de mogelijkheid te geven om zich bij het beheer van zijn patrimonium door een bewindvoerder te laten bijstaan. Die bewindvoerder is bevoegd om een aantal juridische daden te stellen die een invloed kunnen hebben op de belangen van de persoon onder bewindvoering.

Het voorlopig bewind, waarvan het mandaat probleemloos aan elke bijzondere situatie aangepast kan worden, heeft als belangrijkste bedoeling te verhinderen dat de speler zijn patrimonium op het spel zet en zijn financiële situatie in gevaar brengt.

Met het oog daarop kan hem meer bepaald verboden worden geld te lenen, schikkingen te treffen, of onroerende of roerende goederen te kopen, te verkopen of te schenken.

Wanneer iemand onder voorlopig bewind geplaatst wordt, heeft dat ook tot gevolg dat alle beheersdaden die hij zonder de tussenkomst van zijn bewindvoerder zou stellen, geannuleerd kunnen worden.

We wijzen er overigens op dat het voorlopig bewind, omdat het tot een bepaald aantal daden beperkt is, de speler de mogelijkheid laat om een deel van zijn goederen zelf te beheren. Op die manier vrijwaart ze hem op een symbolisch niveau van een sociale dood.

Wat gebeurt er als de speler op een geldige manier leningen aangaat, zich verplicht ziet om ze terug te betalen maar dat niet kan zonder zijn eigen financiële overleving en het evenwicht van zijn gezin op het spel te zetten?

In een dergelijk geval voorziet de wet voor de speler een procedure voor de zogenaamde collectieve schuldregeling … alleen die procedure kan een definitieve breuk en een onvermijdelijke teloorgang voorkomen ...

Die procedure die voorzien is door de wet van 5 juli 1998 heeft tot doel om de financiële situatie van iemand die te veel schulden heeft, recht te zetten, en moet die persoon en zijn/haar gezin de garantie bieden op een menswaardig leven.

De collectieve schuldregeling wordt vrijwillig aangegaan en veronderstelt meer bepaald:

  • een eerste stap van de speler ;
  • het akkoord van alle schuldeisers ;
  • het akkoord van de magistraat bij wie de vraag ingediend is.

De collectieve schuldregeling lijkt in eerste instantie aantrekkelijk en aangepast aan de situatie van de speler. De procedure wordt echter zelden toegepast.

Waarom ?

In de eerste plaats omdat de procedure alleen toegepast mag worden indien de speler zijn onvermogen niet bewust georganiseerd heeft … dat wil zeggen dat hij zich niet bewust verarmd mag hebben ...

Maar heel wat commentatoren waren van mening dat :

  • omdat de speler zich altijd uit vrije wil aan zijn passie overgeeft, zijn onvermogen per definitie alleen gewild kan zijn … zodat de procedure van de collectieve schuldregeling hem alleen maar geweigerd kan worden.

De zaken zijn echter geëvolueerd en vandaag kent men de speler het recht toe om een beroep op de collectieve schuldregeling te doen. Basis daarvoor is een nieuwe visie op de speelverslaving als een echte ziekte, als een activiteit die de vrije wil teniet doet.

De toegang tot de procedure betekent echter niet dat die ook zal slagen … daarvoor moet de speler een onberispelijk gedrag vertonen. En die laatste voorwaarde moet begrepen worden als een verbod voor de speler om zijn passief te vergroten tot alle schulden terugbetaald zijn...

En u zult het met ons eens zijn dat dit een erg onzekere voorwaarde is...